top of page

Oefenvragen voor het vak geschiedenis

​

EERSTE WERELDOORLOG

​

Vraag 1

Rond 1900 werden in veel landen de klokken in het hele land gelijk gezet. Waarom was dit voor die tijd (bijvoorbeeld in de Middeleeuwen) nog niet nodig?

​

Vraag 2

De Eerste Wereldoorlog werd gevoerd door twee partijen van bondgenoten.

  1. Wat waren de namen van de twee partijen?

  2. Noem de drie belangrijkste landen van elk van de twee partijen.

  3. Geef een omschrijving van het begrip loopgravenoorlog.

 

Vraag 3

De Russische Revolutie maakte in 1917 een einde aan het Russische Rijk geregeerd door de Tsaar. Daarvoor in de plaats kwam de Sovjet-Unie.

  1. Wat is de Doema?

  2. Noem twee doelen van het communisme.

  3. Welke twee zijden streden tegen elkaar in de Russische burgeroorlog.

 

Vraag 4

De Vrede van Versailles maakte een einde aan de Eerste Wereldoorlog. Hier werden een aantal dingen besloten.

  1. Duitsland werd gestraft. Geef twee manieren waarop dit gebeurde.

  2. Twee grote rijken hielden op te bestaan. Om welke rijken ging het?

  3. De bij ‘B’ genoemde rijken werden opgesplitst in verband met het zelfbeschikkingsrecht. Leg uit waarom dit zo is.

 

Vraag 5

Ook werd na de Eerste Wereldoorlog de Volkerenbond opgericht. Leg uit wat het doel van deze organisatie was.

 

Vraag 6

Zet de volgende gebeurtenissen in chronologische volgorde:

  1. De Oktoberrevolutie

  2. De Vrede van Versailles

  3. La belle époque

  4. Het von Schlieffenplan

  5. Nederland wordt een parlementaire democratie

  6. Duitsland geeft zich over

 

 

 

 

 

 

INTERBELLUM

​

1a. In de jaren ’20 was het in de Verenigde Staten gebruikelijk om op krediet te kopen. Leg uit hoe dit kopen op krediet samen met de beurskrach verantwoordelijk was voor de Grote Depressie van de jaren ’30.

1b. De Amerikaanse president Roosevelt probeerde de depressie te bestrijden met de New Deal. Geef twee voorbeelden van maatregelen die deel uitmaakten van de New Deal.

​

2. Waarom past het begrip ‘indoctrinatie’ goed bij het begrip ‘totalitaire staat’? Leg beide begrippen ook uit.

​

3. Josef Stalin wilde van de Sovjet-Unie een industriële staat maken. Omschrijf in je eigen woorden hoe hij dit doormiddel van een planeconomie en de collectivisatie van de landbouw te werk ging.

​

4. Waarom past het communisme van Stalin bij een totalitaire staat.

​

5a. Het nationaalsocialisme (de nazi’s) was antidemocratisch, militaristisch, nationalistisch, totalitair en geloofde in een rassenleer. Geef een korte omschrijving van elk van deze kenmerken.

5b. Waarin verschilden de nazi’s met de fascisten?

​

6a. Wat houdt “verzuiling” in?

6b. Wat voor effect had de aanpassingspolitiek van Colijn?

​

7a. Wat valt op als je de populariteit van extreem-rechtse en extreem-linkse partijen in Nederland vergelijkt met bijvoorbeeld Duitsland?

7b. Leg uit hoe dit komt.

​

8. Atatürk maakte van Turkije een seculier land. Wat houdt dit in?

bottom of page