top of page

Oefenvragen voor het vak geschiedenis

Tijd van Ontdekkers en Hervormers

​

Vraag 1

Deze vragen gaan over de periode tussen 1500 en 1600 na Christus. Het tijdvak hiervoor was de Tijd van Steden en Staten. Welk tijdvak behandelen we in dit hoofdstuk?

​

Vraag 2

Verdeel de onderstaande woorden/zinnen in twee kolommen. De ene kolom is voor de periode voor 1500 en de andere kolom is voor de periode na 1500.

Middeleeuwen – genieten van het leven – aandacht voor religie – het leven na de dood – Renaissance – aandacht voor kunst en de natuur.

​

Vraag 3

  1. Wat is een humanist?

  2. Leg uit hoe de uitvinding van de boekdrukkunst leidde tot een splitsing in de Christelijke kerk.

  3. Leg het verschil uit tussen de protestanten en de katholieken.

 

Vraag 4

Leg uit waarom de Nederlanders in opstand kwamen tegen de Spaanse koning. Gebruik in je uitleg de begrippen centralisatie en godsdienstvervolging.

​

Vraag 5

Zet de volgende gebeurtenissen in chronologische volgorde:

  1. Filips II wordt koning van Spanje en heer der Nederlanden.

  2. De Beeldenstorm

  3. De Unie van Utrecht

  4. Karel V wordt koning van Spanje en heer der Nederlanden.

  5. De Nederlandse Opstand begint.

​

1A. Waarom was er oorlog tussen Spanje en de Ottomanen?

1B. Wat was de slag om Lepanto?

 

2A. Waarom ging men op ontdekkingsreis?

2B. Welk land begon ermee en noem twee redenen.

2C. Waarom was de reis van De Houtman belangrijk?

 

4A. Wie zijn de conquistadores?

4B. Hoe konden de Spanjaarden de indianen makkelijk verslaan?

 

5A. Hoe bestuurde Spanje haar kolonies?

5B. Waarom waren de Kolonies zo belangrijk voor Spanje?

5C. Leg uit hoe de Driehoekshandel werkte.

​

​

​

​

Tijd van Regenten en Vorsten

​

Vraag 1

Zet de volgende gebeurtenissen op de goede volgorde:

  1. Oprichting van de Verenigde Oost-Indische Compagnie.

  2. Vrede van Westfalen.

  3. Engelse Zee oorlogen.

​

Vraag 2

  1. Waarom is Lodewijk XIV een goed voorbeeld van absolutisme?

  2. Hoe werden de Nederlanden bestuurd?

​

Vraag 3

  1. Wat is een raadspensionaris? Wat deed hij? Wie was hij?

  2. Wat is een oligarchie?

​

Vraag 4

  1. Wat is handelskapitalisme?

  2. Wat is een stapelmarkt?

  3. Waarom was Amsterdam een geschikte handelsstad?

​

Vraag 5

Leg de volgende begrippen uit in je eigen woorden:

  1. Regenten

  2. Wereldhandel

  3. Kolonie

​

Vraag 6

Leg uit wat het Rampjaar is.

​

​

​

​

Tijd van Pruiken en Revoluties

​

Vraag 1

A. Leg de volgende twee begrippen in je eigen woorden uit.

  • Rechtstaat

  • Abolitionisme   

​

B. Waarom is de driemachtenleer van Montesquieu een bedreiging voor de macht van de koning?

​

Vraag 2

  1. Vul in de volgende zin de goede landen in: ‘De Amerikaanse Revolutie was een opstand tegen (1) . De oorlog werd gewonnen door (2), met hulp van (3).

  2. In de grondwet van de VS waren grondrechten opgenomen. Noem hiervan twee voorbeelden.

  3. Wat is een federatie?

​

Vraag 3

Zet de volgende gebeurtenissen in de goede volgorde:

  1. Frankrijk wordt een constitutionele monarchie.

  2. De terreur

  3. Bijeenkomst van de Staten-Generaal

  4. Staatsgreep van Napoleon

  5. Onthoofding van Lodewijk XVI

​

​

​

​

​

Tijd van Burgers en Stoommachines

​

Vraag 1

  1. Waarom kun je zeggen dat de stoommachine ‘de motor van de industriële revolutie’ was?

  2. Waarom waren de verbeteringen in de landbouw een voorwaarde voor de industriële revolutie?

  3. Geef twee kenmerken van een industriële samenleving.

  4. Wat hebben bevolkingsgroei, industrie en landbouwproductie met elkaar te maken?

​

Vraag 2

  1. Waarom werden er soms uitzonderingen gemaakt op het Kinderwetje?

  2. Armoede was er ook al voor de industriële revolutie. Waarom werd de sociale kwestie pas in de 19e eeuw zo groot?

  3. Wat was de rol van de vakbonden in het oplossen van de sociale kwestie?

​

Vraag 3

  1. Waaruit bestond vanaf 1815 het Parlement en door wie werden de leden van het Parlement gekozen?

  2. Wie zijn de liberalen?

  3. Wat waren de taken van het Parlement na 1848?

  4. Hoe werd het Parlement na 1848 gekozen?

​

Vraag 4

  1. Wat is het socialisme?

  2. Wat is het feminisme?

  3. Wat is het censuskiesrecht? Geef één argument voor het censuskiesrecht.

​

​

​

​

​

bottom of page